De herfstbladeren dansen in de wind
De lucht kleurt warm, een gouden gloed,
de dagen korten, de zon verdoofd.
In bossen fluistert een zeef van blad,
waar vroeger groen met leven zat.
De herfstbladeren dansen in de wind,
zoals de tijd ons stil en zacht verrindt.
Ze twirlen en draaien in een wervelstorm,
een vals spel van kleur, zo ongewoon en warm.
De takken staan kaal, een teken van het eind,
verhaal van het leven, dat altijd weer vergrijnt.
De bomen fluisteren stilletjes een lied,
over de seizoenen, die eeuwig doorgaan, niet vergeten of vermoeid.
De winter komt stil, met zijn helder wit,
daarna breekt de lente, vol nieuw zachtheid en pit.
De zomer herleeft in een stralend gezang,
maar nu zijn de bladeren de sterren van het herfstverhaal zo lang.
Dus laat ze maar dansen, die herfstbladeren vrij,
hun reis door de lucht is een symfonie van zij,
van de cyclus van leven, keer op keer,
de seizoenen omarmen, wat is het leven nog meer?