De kringloop van de seizoenen
In de lente, de bloesems dansen,
De wereld kleurt in nieuw begin,
Met elke straal van zonlicht glanzen,
Verwelkomt de aarde haar groenste zin.
De zomer spoelt als golven binnen,
Met warme bries en licht dat speelt,
De dagen vol met lachen en winden,
Waar elk moment zijn vreugde deelt.
En dan, als het gouden licht vervaagt,
Komt de herfst met zijn rijke pracht,
De bladeren vallen, goud en traag,
De bomen hun laatste zucht verwacht.
De winter brengt een stille eeuwigheid,
De wereld gehuld in een witte schuil,
Waar de stilte klinkt van een oude tijd,
En de maan als een waker over de duil.
Zo draait de kringloop als een lied,
Van bloeien, groeien, sterven en rust,
In elke fase, wat het leven biedt,
Een kostbaar spel dat ons samenbrengt, vol lust.
Want elke seizoen heeft zijn eigen verhaal,
Een cyclus van leven, van eind en begin,
In de kringloop van seizoenen, zo normaal,
Vinden we de schoonheid, het hoofd en de zin.