De lente brengt nieuw leven
De winter groet, zijn kussen koud,
De dagen kort, de nachten oud.
Maar stille zaden, diep in de grond,
Wachten op ‘t moment, dat de zon hen vond.
Als lente komt met kleurenpracht,
Dan wekt ze dromen, zo vol van macht.
De bomen bloeien, hun takken vol,
Van wit en roze, als een teder dol.
De vogels zingen, hun lied weer vrij,
Ze dansen door de lucht, zo blij als zij.
De wereld lacht, de lucht is licht,
In elk groen blad, een nieuw gezicht.
De beekjes glinsteren onder de zon,
De aarde ontwaakt, het leven begon.
Kruiden spruiten, de geur is zoet,
In elk hoekje, een wonder groeit.
De lente, heilig, een zucht van hoop,
Bouwt bruggen tussen verleden en toekomst, als een schone strop.
In elke bloem, in elke zucht,
Vindt de mens een reden, voor liefde en zucht.
Dus zegen de seizoenen, het grotere geheel,
Wat sterft in de winter, herleeft in dit deel.
De lente brengt nieuw leven, een cyclus zo fijn,
Een eeuwige belofte, van groei, van zijn.