In de ogen van de wilde
In de ogen van de wilde,
schittert het verhaal van de zon,
van bossen vol geheimen,
en rivieren die nooit verlonen.
De leeuw, met trots in zijn blik,
bewaker van het gouden gras,
zijn brul een echo van de tijd,
waar kracht en eer samen gaan, in dit struweel als een pas.
De arend zweeft hoog in de lucht,
met vleugels die de sterren kussen,
zijn ogen doorboren de mistige lucht,
en zoeken naar wat niemand kan beschrijven, wat de wolken kunnen missen.
De wolf, met zijn vriendschap getroefd,
deel van de roedel, een symfonie,
zijn huilt naar de maan, zo weerklankend en zoef,
verbonden in schaduw, in harmonie.
De dolfijn die danst in de zee,
met sprongen die de golven breken,
in de diepte verstopt een poëtische spree,
net als de zangen die de natuur enkele malen willen opnieuw proberen.
Zo fluisteren de ogen van de wilde,
hun verhalen gelinkt aan de aarde,
met elke blik, zo vrij, zo mild,
herinneren ze ons aan de wonderen, die in het leven worden gewaarheid.
In de ogen van de wilde, zo diep en rein,
ligt het verleden en de toekomst tezamen,
laten we ze koesteren, als een waardevol schijn,
de band tussen ons en de natuur, een kostbaar amen.