Wachten op de cadeautjes van Sint
In de nacht, als de sterren stralen,
Voel ik de spanning, de tijd kan niet falen.
Pepernoten en chocoladeletterpret,
De geur van speculaas, het is een feest, dat is net.
Ik kijk naar de klok, de minuten gaan traag,
Met hoop in mijn hart en een knoop in mijn maag.
De schoorsteen rookt, een haard van verlangen,
Zou Sint ons niet vergeten, zijn we nog aan het verlangen?
De maan werpt haar glans op de daken zo wit,
De kindertjes dromen, ieder in zijn bed zit.
Met verlanglijstjes vol wensen en pracht,
Glijdt de goede Sint onopgemerkt door de nacht.
Wachtend op pakjes, groot of klein,
Want elke verrassing maakt het feest fijn.
Kleurige strikken, de glinstering van papier,
Lachend in de kamer, dat geeft ons plezier.
En als de ochtend eindelijk aanbreekt,
Wordt er gelachen, en wordt er gesproken,
In de grote zak van de meest vriendelijke man,
Zit elk cadeautje, zo bedachtzaam, zo bravourevan.
Dus ik wacht met geduld, vol verwachting en zin,
Op de magie van Sinterklaas en zijn goedezin.
De cadeautjes zijn meer dan de dingen die komen,
Het zijn de momenten van samen, van dromen.